… en ik vind dat niet eens een slechte eigenschap. Ja, ik ben een koppige trien. Ja, ik heb graag gelijk. Ja, ik zie mijn ongelijk graag bewezen. Maar ik kan mijn ongelijk – eens bewezen – ook gemakkelijk toegeven.
Onlangs ging het in een gesprek met mijn vriend over de teleschermen in 1984 van George Orwell. Ik las dat boek deels toen ik 17 was en volledig in het kader van de eerste Verbeelding Book Challenge. Een jaar later bespraken we het ook met de leesclub, maar toen las ik het niet opnieuw.
Mijn vriend beweerde dat die teleschermen groot waren (‘minstens de grootte van een tv’), ik had onthouden dat dat vrij kleine bakjes waren, niet groter dan pakweg 15 op 20 cm. Onder elkaar kwamen we er niet uit dus zochten we antwoorden … Internet maakte mij niet veel wijzer en ik gooide het vraagstuk in de Facebookgroep van onze leesclub. Drie leden antwoordden en ze gaven allemaal mijn vriend gelijk (al had ik bij die vraag natuurlijk niet gezet wie wat poneerde). Maar meningen zijn geen feiten dus ging ik naar de bib voor een exemplaar. Alles uitgeleend. Naar een andere bib dan maar. Ook daar alles uitgeleend. Nederlands én Engels, jawel. Is er een school in het Antwerpse die 1984 op haar leeslijst heeft staan toevallig? Al moet de vraag misschien eerder zijn of er een school is die 1984 niet op haar leeslijst heeft staan. #kenjeklassiekers
Soit. Mijn vriend wilde het nu ook wel weten (lees: wilde graag zijn gelijk halen) en kocht de digitale versie voor op zijn e-reader. Het voordeel is dat zo’n e-book een zoekfunctie heeft dus we konden al snel concluderen dat … er nergens échte afmetingen staan.
Bij de eerste vermelding van teleschermen spreekt Orwell van ‘an oblong metal plaque like a dulled mirror which formed part of the surface of the right-hand wall’. ‘Oblong’ zegt enkel iets over de vorm en spiegels kunnen zowel groot als klein zijn, ‘dulled’ of niet. ‘Part of the surface of the wall’ is nu ook niet meteen de duidelijkste omschrijving …
Ik had het vooral vrij klein onthouden, omdat het telescherm verstopt kan zitten achter een schilderij, zoals degenen die het boek al gelezen hebben, weten. Al kan een schilderij natuurlijk ook groot zijn …
Feit is wel dat een vrouw ochtengymnastiek staat te doen en dat dat uitgezonden wordt op de teleschermen. Ik ga mijn vriend en mijn medeleden van de boekenclub dus gelijk geven.
Dus ja, ik ben een ongelovige Thomas. Ja, ik ben een koppige trien. Ja, ik heb graag gelijk. Ja, ik zie mijn ongelijk graag bewezen. Maar ik kan mijn ongelijk – eens bewezen – ook gemakkelijk toegeven. Of geldt iets op internet gooien niet als toegeven?
Je hebt jezelf aan de digitale schandpaal genageld :-D, dit is méér dan je ongelijk toegeven!
(en waar een mens al discussie over kan hebben zeg!)
Ik heb ook graag gelijk maar kan het ook wel toegeven 🙂 Maar hier hebben jullie toch beiden gelijk? Het is maar hoe je het geïnterpreteerd hebt, toch?
Ik kan niet meegaan (toneelrepetitie), maar op 4 april spelen ze 1984 in filmhuis Klappei:
http://www.klappei.be/?event=nineteen-eighty-four
Lijkt me wel een idee. ?. Kunnen we zien hoe de filmmakers het geïnterpreteerd hebben.
Hier idem: ook koppig, maar wel toegeven als ik ongelijk had. Mijn koppigheid heb ik van mijn papa, en mijn man herinnert me daar graag aan 🙂
Ooh hier ook eentje die erg koppig kan zijn 🙂
Awel het is pas nu ik het hier lees, dat ik het raar vind dat die afmetingen nergens exact in het boek staan. In mijn hoofd/verbeelding zijn ze alleszins groot (omdat er, zoals je zegt, ook echt dingen worden op uitgezonden zoals op een tv-scherm). Misschien moet je het erop houden dat jullie allebei gelijk hebben, want iedereen ziet iets anders in zijn fantasie 😉